De Hervorming van het Belgisch Burgerlijk Wetboek: Toepassingen bij Verkeersongevallen van het Uitgebreide Begrip van de Bewaarder van een Gebrekkige Zaak

De Hervorming van het Belgisch Burgerlijk Wetboek: Toepassingen bij Verkeersongevallen van het Uitgebreide Begrip van de Bewaarder van een Gebrekkige Zaak

Op het gebied van burgerlijke aansprakelijkheid voorzag artikel 1384, lid 1, dat de bewaker van een zaak (d.w.z. de persoon die de macht heeft om de zaak te controleren en te beheren) aansprakelijk kon worden gesteld voor de schade veroorzaakt door die zaak, zelfs bij afwezigheid van een persoonlijke fout. Dit artikel was van toepassing op vele soorten schade veroorzaakt door zaken, met name wanneer deze een gebrek of een veiligheidsgebrek vertoonden.

Een typisch voorbeeld van de toepassing van dit artikel is de aansprakelijkheid van wegbeheerders bij een gebrek aan onderhoud van de weg. Bijvoorbeeld:

  • Wanneer een ongeval wordt veroorzaakt door een vervorming, een gat of een andere anomalie in de weg, kunnen slachtoffers zich beroepen op de aansprakelijkheid van de bewaker van de weg (vaak de gemeente of de beheersinstantie).
  • Het slachtoffer hoeft niet aan te tonen dat de beheerder een fout heeft gemaakt door de weg niet te onderhouden. Het volstaat aan te tonen dat de weg, als zaak onder de hoede van de beheerder, een gebrek of een abnormaal gevaar vertoonde dat het ongeval heeft veroorzaakt.

Met andere woorden, artikel 1384 maakte het al mogelijk om de verantwoordelijkheid toe te wijzen aan de bewaker van een zaak voor schade veroorzaakt door een gebrek aan die zaak, zonder dat het slachtoffer een directe fout van de bewaker hoefde aan te tonen. Dit bood versterkte bescherming voor slachtoffers door hun schadevergoeding te vergemakkelijken.

Wat Verandert Er met het Nieuwe Burgerlijk Wetboek (Artikel 6.16): Een Uitgebreidere Aansprakelijkheid voor Gebrekkige Zaken

De hervorming van het Belgisch Burgerlijk Wetboek, die in 2025 in werking treedt, vervangt artikel 1384 door nieuwe bepalingen over de aansprakelijkheid voor gebrekkige zaken, met name artikel 6.16. Dit nieuwe artikel verduidelijkt en versterkt de aansprakelijkheid van de bewaker van een lichamelijke zaak (zoals een voertuig, een uitrusting of een weg) met een gebrek. Hier is hoe deze aansprakelijkheid wordt uitgebreid en verduidelijkt in vergelijking met het regime van artikel 1384:

  • Duidelijkere definitie van het begrip ‘gebrek’:
    Artikel 6.16 geeft een nauwkeurige definitie van wat een gebrek is. Het bepaalt dat een lichamelijke zaak een ‘gebrek’ vertoont wanneer deze niet de veiligheid biedt die men onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mag verwachten. Deze definitie is specifieker dan wat artikel 1384 voorschreef en dekt alle gevallen waarin de zaak gevaarlijk is onder normale gebruiksomstandigheden. Dit omvat fabricagefouten, onderhoudsgebreken en zelfs natuurlijke slijtage als deze de zaak gevaarlijk maakt.
  • Striktere aansprakelijkheid zonder fout voor de bewaker:
    De nieuwe tekst formaliseert de aansprakelijkheid van de bewaker ‘zonder fout’ zodra een gebrek in de zaak wordt vastgesteld. De bewaker (degene die een controle- en beheersmacht over de zaak uitoefent) is van rechtswege aansprakelijk zodra een gebrek wordt aangetoond, zonder dat het slachtoffer nalatigheid hoeft aan te tonen. Dit versterkt het ‘objectieve’ karakter van deze aansprakelijkheid: het is uitsluitend gekoppeld aan het bestaan van een gebrek in de zaak, onafhankelijk van enige fout van de bewaker.
  • Mogelijke uitbreiding naar een breder scala van situaties:
    Door te specificeren dat het gebrek ‘elke tekortkoming is die de zaak gevaarlijk maakt onder normale gebruiksomstandigheden’, zou het toepassingsgebied van artikel 6.16 gevarieerde situaties kunnen dekken, waaronder meer alledaagse gevallen. Bijvoorbeeld, bij verkeerssituaties zou dit systematischer kunnen gelden voor ongevallen veroorzaakt door technische defecten in een voertuig of door verslechterde wegomstandigheden. Zolang het slachtoffer aantoont dat de schade te wijten is aan een veiligheidsgebrek, kan de aansprakelijkheid van de bewaker worden ingeroepen.
  • Beperkingen en vrijstellingen:
    De bewaker kan zich alleen onttrekken aan deze aansprakelijkheid door aan te tonen dat een externe oorzaak de schade heeft veroorzaakt (bijvoorbeeld een onvoorzienbare gebeurtenis of de exclusieve fout van het slachtoffer). Het bewijzen van een dergelijke externe oorzaak is echter vaak moeilijk, wat de reikwijdte van de aansprakelijkheid verder versterkt.

Gevolgen voor Bestuurders en Beheerders van Infrastructuur

Artikel 6.16 zou dus concrete gevolgen kunnen hebben voor bestuurders en beheerders van openbare infrastructuur, door hun verantwoordelijkheid in bepaalde situaties te versterken:

  • Voor bestuurders: Ze zouden zonder fout aansprakelijk kunnen worden gesteld voor schade veroorzaakt door een gebrek aan hun voertuig, of het nu gaat om een fabricagefout of een gebrek aan onderhoud. Bijvoorbeeld, als een ongeval wordt veroorzaakt door defecte remmen of versleten banden, zou de aansprakelijkheid van de bestuurder kunnen worden ingeroepen, zelfs bij afwezigheid van een fout, op grond van artikel 6.16.
  • Voor wegbeheerders: Artikel 6.16 versterkt ook de aansprakelijkheid van beheerders van openbare infrastructuur (zoals gemeenten voor wegen), door te verduidelijken dat de aanwezigheid van een gebrek in een weg (gat, vervorming, enz.) hun aansprakelijkheid kan activeren. Dit zou een verhoogde verantwoordelijkheid van lokale autoriteiten kunnen betekenen voor het onderhoud van hun infrastructuur, om situaties te vermijden waarin een weggebrek schade veroorzaakt.

Conclusie: Een Uitgebreidere en Meer Geobjectiveerde Aansprakelijkheid

Samengevat breidt artikel 6.16 de aansprakelijkheid voor gebrekkige zaken op verschillende manieren uit:

  • Het verduidelijkt het begrip ‘gebrek’ door alle gebreken die de veiligheid in normale omstandigheden in gevaar brengen erin op te nemen.
  • Het stelt een foutloze aansprakelijkheid vast voor de bewaker, zolang een gebrek wordt bewezen.
  • Het kan mogelijk systematischer worden toegepast in domeinen zoals het wegverkeer of het onderhoud van infrastructuur, waar ‘gebrekkige zaken’ (voertuigen, wegen) veel voorkomen.

Hoewel deze aansprakelijkheid niet ‘objectief’ is in de zin van een automatische verantwoordelijkheid voor alle ongevallen, vormt ze een vorm van foutloze aansprakelijkheid. Dit kan belangrijke gevolgen hebben voor veiligheid en preventie, door bestuurders en beheerders van openbare eigendommen aan te moedigen om extra waakzaam te zijn om elk risico van gebrek of defect te vermijden.

Voor meer informatie kunt u contact met mij opnemen.